Beslissing 143: Verantwoordelijkheid voor schade bij transport
Onderwerp van het geschil
Op 5 oktober 2022 heeft Consument een televisie van het merk Samsung (hierna: Product) besteld voor een totaalbedrag van € 2.138,- inclusief verzending in de webshop van Ondernemer gevestigd te Vlissingen.
Het Product is op 11 oktober 2022 aan Consument geleverd.
Nadat het Product door Consument ontvangen is bleek er, na plaatsing van het Product in het huis van Consument, vlekken te bestaan op het beeldscherm van het Product. Tussen partijen is een geschil ontstaan ten aanzien van de afhandeling van deze schade, de inhoud van de algemene voorwaarden en de koopovereenkomst.
In het bijzonder zijn de voorwaarden onder welke het Product geretourneerd moet worden onderdeel van het geschil. In de algemene voorwaarden van Ondernemer wordt als voorwaarde voor het terugnemen van het Product gesteld dat de zaak in de verpakking waarin de zaak geleverd is dient te worden geretourneerd. Omdat Consument niet langer over de originele verpakking beschikt weigert Ondernemer het Product terug te nemen via een verzending.
Partijen hebben zich op 15-03-2023 met het geschil tot Stichting DigiDispuut gewend.
Op 22 maart 2023 is het geschil door de Beoordelaar in behandeling genomen.
Standpunt van de consument
Consument vordert ontbinding van de overeenkomst met restitutie van het aankoopbedrag.
Consument stelt dat de schade aan het Product reeds aanwezig was op het moment dat het Product door Consument is ontvangen en dat Ondernemer het risico voor deze schade draagt. Ook stelt Consument dat de algemene voorwaarden van Ondernemer niet in de weg staan aan het beroep op non-conformiteit dat Consument doet en de wettelijke verplichtingen die hieruit voortvloeien voor Ondernemer.
Standpunt van de ondernemer
Ondernemer heeft in het geschil geen verweer gevoerd. Uit door Consument aangeleverde correspondentie blijkt echter dat Ondernemer stelt dat Consument op basis van de algemene voorwaarden omtrent het verpakkingsmateriaal de overeenkomst nog niet kan ontbinden.
Beoordeling van het geschil
De beoordelaar heeft het volgende overwogen.
Conformiteit van het Product
Uit art. 7:17 lid 2 BW volgt dat een gekochte zaak aan de overeenkomst moet beantwoorden. Dat betekent dat de zaak moet voldoen aan de verwachtingen die een koper redelijkerwijs mocht hebben ten aanzien van de eigenschappen van het gekochte product.
Het is niet betwist dat het Product gebrekkig is. Gebreken die ontstaan binnen een jaar na ontvangst van een gekochte zaak worden geacht reeds bij het overdragen van de zaak aanwezig te zijn geweest tenzij de aard van de schade zich hiertegen verzet.1 Gelet op de schade en het feit dat Ondernemer producten verkoopt die niet nieuw zijn is het niet onwaarschijnlijk dat het gebrek voor de levering is ontstaan. Dit betekent dat het op de weg van de Ondernemer ligt om te bewijzen dat de schade door toedoen van Consument zou zijn ontstaan door handelingen die verder gaan dan het ‘normale gebruik’ zoals bedoeld in art. 7:17 lid 2 BW. Nu Ondernemer verder geen verweer gevoerd heeft, concludeert Beoordelaar dat het gebrek aan het Product voor risico van Ondernemer komt op basis van de bewijslastverdeling ex art. 7:18a BW.
Het Product beantwoord derhalve niet aan de overeenkomst als bedoeld in art. 7:17 lid 1 BW buiten de schuld van Consument om.
Algemene voorwaarden
Nu Ondernemer een beroep doet op zijn algemene voorwaarden is het belangrijk om te vermelden dat de regels omtrent non-conformiteit dwingendrechtelijk van aard zijn. Hiervan kan niet ten nadele van de koper van een zaak, in het geval van een consumentenkoop, worden afgeweken. Het staat Ondernemer vrij om allerlei voorwaarden te verbinden aan een ‘commerciële garantie’ maar de wettelijke garantie die volgt uit art. 7:17 BW en art. 7:18a BW kan niet buiten werking gesteld worden door algemene voorwaarden van een verkoper. Zo ook niet in dit geval.
Herstelmogelijkheid
Ondernemer heeft geweigerd om in de mediation-fase mee te werken aan het door Consument gevorderde herstel met verwijzing naar de algemene voorwaarden. Hiermee heeft Ondernemer geen gebruik gemaakt van de herstelmogelijkheid beschreven in art. 7:21 lid 1 sub b BW.
De koopovereenkomst kan derhalve op basis van art. 7:22 lid 1 sub a BW en art. 7:22 lid 2 BW door Consument worden ontbonden.
Beslissing
De beoordelaar komt tot de volgende beslissing:
1) De vordering van Consument wordt toegewezen;
2) Beoordelaar ontbindt de overeenkomst tussen partijen;
3) Ondernemer restitueert het volledige aankoopbedrag inclusief eventueel door Consument gedragen retour-verzendkosten binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak.
4) Ondernemer vergoedt de proceskosten voor een totaal van € 25,-.
Indien Ondernemer geen gehoor geeft aan deze beslissing binnen de gestelde termijn, verbeurt hij aan Consument een dwangsom van €50,00 per dag dat hij in gebreke blijft, tot een maximum van €1.500.
Aldus beslist DigiDispuut op vrijdag 7 april 2023.
[1] Art. 7:18a lid 2 BW.