From the Blog

Beslissing 169: Had de klant de prijs moeten onderzoeken?

1. Het verloop van de procedure
1.1. Het verloop van de procedure volgt uit:

– de memorie van eis (met bijlage(n)) van Eiser;
– het memorie van antwoord (met bijlage(n)) van Verweerder;
– het verhandelde ter gelegenheid van de mondelinge behandeling.

1.2. Ten slotte is de beslissing bepaald.

2. De vaststaande feiten
2.1. Als enerzijds gesteld en anderzijds onweersproken gaat de geschillencommissie uit van de volgende feiten. Op 29 augustus 2023 heeft Eiser als natuurlijk persoon die handelt voor doeleinden buiten zijn beroeps- of bedrijfsactiviteit, via de webwinkel van Verweerder als rechtspersoon die handelt in het kader van haar handelsactiviteit, vijf computermonitors besteld van het merk SAMSUNG, type LS32BM801UUXEN. De geadverteerde prijs in geld bedroeg € 213,25 per computermonitor. Verweerder heeft de bestelling geannuleerd.

3. Het geschil
3.1. Eiser heeft gevorderd dat Verweerder wordt veroordeeld tot aflevering van één van de vijf computermonitors tegen de geadverteerde prijs in geld. Eiser heeft gesteld dat hij als natuurlijk persoon die handelt voor doeleinden buiten zijn beroeps- of bedrijfsactiviteit, via de webwinkel van Verweerder als rechtspersoon die handelt in het kader van haar handelsactiviteit, vijf computermonitors besteld van het merk SAMSUNG, type LS32BM801UUXEN. De geadverteerde prijs in geld bedroeg € 213,25 per computermonitor. Eiser had ten tijde van de bestelling geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de geadverteerde prijs in geld, omdat die prijs in geld niet buitengewoon laag is. Volgens Eiser is bijgevolg een (geldige) koopovereenkomst tot stand gekomen.

3.2. Verweerder heeft verweer gevoerd. Verweerder heeft betwist dat een (geldige) koopovereenkomst tot stand is gekomen. Volgens Verweerder mocht Eiser er ten tijde van de bestelling van de vijf computermonitors niet van uitgaan dat de geadverteerde prijs in geld juist was. Verweerder heeft aan haar betwisting ten grondslag gelegd dat uit de statistieken op de website www.tweakers.nl voortvloeit dat de door andere verkopers van de computermonitors geadverteerde prijzen in geld ten minste € 350,00 bedragen. Bovendien heeft Eiser zichzelf te kwader trouw willen bevoordelen. Eiser heeft niet één, maar vijf computermonitors besteld, zodat moet worden verondersteld dat Eiser wilde profiteren van een aanbod dat te mooi was om waar te zijn, aldus Verweerder.

3.3. Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, worden ingegaan.

4. De beoordeling

De bevoegdheid van de geschillencommissie en de omvang daarvan

4.1. Zoals de geschillencommissie eerder heeft overwogen moet zij, voordat zij het geschil (inhoudelijk) kan behandelen en beslissen, zo nodig ambtshalve haar bevoegdheid en de omvang daarvan vaststellen (zie ook art. 5 van het procesreglement en art. 6 van het procesreglement). Op grond van art. 6 lid 1 EVRM en art. 17 Gw hebben partijen het recht op toegang tot de overheidsrechter. Door de beslechting van het geschil door onzuiver bindend advies als bedoeld in art. 7:900 lid 2 BW, namelijk een voor partijen bindende beslissing van de geschillencommissie, wordt inbreuk gemaakt op hun recht op toegang tot de overheidsrechter. Daarom moet worden beoordeeld of partijen vrijwillig en ondubbelzinnig hebben gekozen voor de beslechting van het geschil door onzuiver bindend advies.1

4.2. Partijen hebben de toepasselijkheid van het procesreglement aanvaard. Op grond van art.5 van het procesreglement is de geschillencommissie, voor zover van belang, bevoegd om een geschil te behandelen en te beslissen, als het geschil betrekking heeft op een consumentenkoop in de zin van art. 6:230g lid 1 sub c BW en art. 7:5 lid 1 sub a BW die op afstand of buiten de verkoopruimte is gesloten als bedoeld in art. 6:230g lid 1 sub e of f BW, met een minimaal geldelijk belang groot € 25,00 en een maximaal geldelijk belang groot € 25.000,00.

4.3. In het concrete geval is in geschil of een (geldige) koopovereenkomst tot stand is gekomen. Partijen hebben niet toegelicht dat en waarom het geschil niettemin onder het bereik valt van art. 5 van het procesreglement. Zoals de geschillencommissie eerder heeft overwogen moet de genoemde bepaling in redelijkheid aldus worden uitgelegd dat de grondslag van de vordering, zoals die blijkens de memorie van eis en het verhandelde ter gelegenheid van de mondelinge behandeling door Eiser is gesteld, beslissend is, terwijl geen betekenis toekomt aan de werkelijke rechtstoestand of het verweer van Verweerder.2

4.4. Blijkens de memorie van eis en het verhandelde ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft Eiser aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat hij als natuurlijk persoon die handelt voor doeleinden buiten zijn beroeps- of bedrijfsactiviteit, via de webwinkel van Verweerder als rechtspersoon die handelt in het kader van haar handelsactiviteit, vijf computermonitors heeft besteld. Daarom is de grondslag van de vordering in essentie dat sprake is van een consumentenkoop die op afstand of buiten de verkoopruimte is gesloten als bedoeld in art. 6:230g lid 1 sub e of f BW.

4.5. Het geldelijk belang bedraagt € 213,25, namelijk de geadverteerde prijs per computermonitor. Het geschil behoort dan ook tot de absolute bevoegdheid van de geschillencommissie. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de geschillencommissie vastgesteld dat partijen overigens vrijwillig en ondubbelzinnig hebben gekozen voor de beslechting van het geschil door onzuiver bindend advies.

4.6. Omdat de geschillencommissie niet is gebleken van een afwijkende afspraak, moet zij het geschil inhoudelijk behandelen en beslissen aan de hand van de geldende wet- en regelgeving (art. 6 van het procesreglement). Zoals de geschillencommissie eerder heeft overwogen, vergt het belang van partijen bij rechtszekerheid dat de geschillencommissie ook het wettelijk bewijsrecht toepast, dat in belangrijke mate is voorzien in Afdeling 9 van Titel 2 van Boek 1 Rv.3 De geschillencommissie zal het geschil nu (inhoudelijk) behandelen en beslissen.

De wettelijke informatieplichten

4.7. Zoals de geschillencommissie eerder heeft overwogen moet zij in geval van een consumentenkoop die op afstand of buiten de verkoopruimte is gesloten als bedoeld in art. 6:230g lid 1 sub e of f BW zo nodig ambtshalve beoordelen of de handelaar heeft voldaan aan de daarmee verknoopte wettelijke informatieplichten. Op grond van art. 6:230n lid 4 BW rust de bewijslast op de handelaar. Aan een schending van de (toepasselijke) wettelijke informatieplichten moet in beginsel een passende maatregel worden verbonden. De maatregel moet doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn (art. 24 lid 1 Richtlijn consumentenrechten).4

4.8. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de geschillencommissie samen met partijen dat, als een (geldige) koopovereenkomst tot stand mocht zijn gekomen, sprake is van een consumentenkoop die op afstand of buiten de verkoopruimte is gesloten als bedoeld in art. 6:230g lid 1 sub e of f BW. Uit de voorhanden zijnde stukken vloeit niet zonder meer voort dat Verweerder heeft voldaan aan de daarmee verknoopte wettelijke informatieplichten.

4.9. Omdat de vordering van Eiser, zoals hierna zal blijken, zal worden toegewezen en Verweerder aldus zal worden veroordeeld tot aflevering van één van de vijf computermonitors tegen de geadverteerde prijs in geld, is naar het oordeel van de geschillencommissie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar c.q. onevenredig om Verweerder eveneens te confronteren met een maatregel in geval van een schending van de (toepasselijke) wettelijke informatieplichten. Daarom zal hoe dan ook geen maatregel worden toegepast.

De vordering van Eiser en het verweer van Verweerder

4.10. Op grond van art. 6:217 lid 1 BW komt een overeenkomst tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan. Vereist is dat ten minste sprake is van wilsovereenstemming tussen partijen over de essentialia van de beoogde overeenkomst. Tot de essentialia van een koopovereenkomst als bedoeld in art. 7:1 BW behoren in beginsel de bepaalbaarheid van het door de beoogde verkoper af te leveren object en de door de beoogde koper te betalen prijs in geld.5 Als een (geldige) koopovereenkomst is gesloten, is Verweerder gehouden om de vijf computermonitors in eigendom over te dragen en af te leveren (art. 7:9 lid 1 BW).

4.11. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of een (geldige) koopovereenkomst is gesloten. De geschillencommissie komt tot de volgende beoordeling. Omdat Eiser zich beroept op de rechtsgevolgen van de volgens hem gesloten koopovereenkomst, moet hij de feiten stellen en zo nodig bewijzen die de conclusie kunnen rechtvaardigen dat een (geldige) koopovereenkomst is gesloten (vgl. art. 150 Rv).6 Verweerder draagt geen bewijslast van de feiten die zij aan haar zuivere betwisting ten grondslag legt.7

4.12. De geschillencommissie begrijpt de stellingen van Eiser aldus dat volgens hem sprake is van wilsovereenstemming tussen partijen over de essentialia van de veronderstelde koopovereenkomst, namelijk de bepaalbaarheid van de door Verweerder af te leveren objecten
(de vijf computermonitors) en de door Eiser te betalen prijs in geld (€ 213,25 per computermonitor). Eiser heeft uitdrukkelijk gesteld dat hij ten tijde van de bestelling geen reden had om te twijfelen aan de juistheid van de geadverteerde prijs in geld, omdat die prijs in geld niet buitengewoon laag is. Volgens Eiser is bijgevolg een (geldige) koopovereenkomst tot stand gekomen.

4.13. Verweerder heeft betwist dat een (geldige) koopovereenkomst tot stand is gekomen. Volgens Verweerder mocht Eiser er ten tijde van de bestelling van de vijf computermonitors niet van uitgaan dat de geadverteerde prijs in geld juist was. Verweerder heeft aan haar betwisting ten grondslag gelegd dat uit de statistieken op de website www.tweakers.nl voortvloeit dat de door andere verkopers van de computermonitors geadverteerde prijzen in geld ten minste € 350,00 bedragen.

4.14. Naar het oordeel van de geschillencommissie is de betwisting van Verweerder onvoldoende gemotiveerd. Eiser heeft terecht geopperd dat aan de statistieken op de website www.tweakers.nl geen betekenis kan toekomen, omdat daarin kennelijk niet de in het concrete geval geadverteerde prijs in geld is meegenomen en bijgevolg niet kan worden aangenomen dat alle door andere verkopers van de computermonitors geadverteerde prijzen in geld in de betrokken statistieken zijn meegenomen. De betrokken statistieken kunnen aldus niet redengevend zijn voor de conclusie dat de door andere verkopers van de computermonitors geadverteerde prijzen in geld ten minste € 350,00 bedragen.

4.15. Verweerder heeft geen andere feiten aan haar betwisting ten grondslag gelegd. Omdat de betwisting van Verweerder een toereikende motivering ontbeert, moeten de stellingen van Eiser als vaststaand worden beschouwd (art. 149 lid 1 Rv). Aan bewijs wordt in zoverre niet toegekomen.8

4.16. De stelling van Verweerder dat Eiser zich zelf te kwader trouw heeft willen bevoordelen, is een bevrijdend verweer. In dat verband heeft Verweerder gesteld dat Eiser niet één, maar vijf computermonitors heeft besteld, zodat moet worden verondersteld dat Eiser wilde profiteren van een aanbod dat te mooi was om waar te zijn. Eiser heeft daartegenover gesteld dat hij zich zelf niet heeft willen bevoordelen, maar twee computermonitors voor zich zelf heeft besteld en drie computermonitors voor zijn vriend. In het licht van de beknopte stellingen van Verweerder, is de betwisting van Eiser voldoende gemotiveerd.9 Daarom lag het op de weg van Verweerder om haar
stellingen te bewijzen (art. 150 Rv). Verweerder heeft geen bewijs ingebracht.

4.17. Gelet op het voorgaande moet worden aangenomen dat een (geldige) koopovereenkomst tot stand is gekomen. Daarom ligt de vordering van Eiser voor toewijzing gereed. De geschillencommissie zal Verweerder veroordelen tot aflevering van één van de vijf computermonitors tegen de geadverteerde prijs in geld groot € 213,25. Verweerder zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten, aan de zijde van Eiser begroot op € 25,00 voor vastrecht (art. 12 van het procesreglement).

5. De beslissing
5.1. De geschillencommissie:

I. beslist, dat Verweerder wordt veroordeeld tot aflevering van één van de vijf computermonitors tegen de geadverteerde prijs in geld groot € 213,25;

II. beslist, dat Verweerder wordt veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van Eiser begroot op € 25,00 voor vastrecht;

Deze beslissing is gegeven door M.V. Hazekamp, bindend adviseur in Delden (Gemeente Hof van Twente), als lid van de geschillencommissie.

Tegen de beslissing van de geschillencommissie staat geen rechtsmiddel open. De beslissing is bindend. Op grond van art. 7:904 lid 1 BW is de beslissing vernietigbaar, als zij door de inhoud daarvan of de manier waarop zij tot stand gekomen is, zo zeer gebrekkig is dat de gebondenheid daaraan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Op grond van art. 4 van het procesreglement moet een vordering tot vernietiging van de beslissing van de geschillencommissie bij de overheidsrechter aanhangig zijn gemaakt binnen twee maanden na de verzending van de beslissing van de geschillencommissie aan partijen. Voor meer informatie over uw rechten en plichten kunt u contact opnemen met het Juridisch Loket of een rechtsbijstandverlener naar keuze.

[1] Geschillencie 5 juni 2023, nr. 145, rov. 4.2, www.digidispuut.nl.
[2] Geschillencie 6 november 2023, nr. 158, rov. 4.3, www.digidispuut.nl.
[3] Geschillencie 5 oktober 2022, nr. 119, rov. 4.1, www.digidispuut.n
[4] Geschillencie 15 maart 2023, nr. 134, rov. 4.5, www.digidispuut.nl.
[5] Hof ’s-Hertogenbosch 16 augustus 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:2788, rov. 3.5, NJF 2022/367
[6] HR 7 december 2001, ECLI:NL:HR:2001:AD5357, rov. 3.5, NJ 2002/494, m.nt. W.D.H. Asser (Probis/De Smedt).
[7] HR 23 oktober 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0727, rov. 3.2, NJ 1992/813 (CZF/Van der Velde).
[8] HR 25 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1510, rov. 3.4, NJ 2020/359 (A./Gemeente Sluis)
[9] Vgl. HR 12 mei 1989, ECLI:NL:HR:1989:AC2490, rov. 3.3, NJ 1989/596 (Dolmans/Wouters).