From the Blog

Beslissing: Retour of garantie bij een foutief herstelde scooter

Onderwerp van het geschil

Op 8 mei 2021 heeft Consument een elektrische scooter (hierna: Product) gekocht van Ondernemer. Het Product is door Consument aangeschaft voor een bedrag van € 3.178,-.

Op omstreeks 15 mei 2021 heeft Consument bij Ondernemer aangegeven het product te willen retourneren. Hierbij heeft Consument aangegeven dat er een aantal gebreken aan het product waren ontstaan. Ondernemer heeft het product op 17 mei 2021 bij Consument opgehaald om de gebreken te herstellen. Sindsdien is het product enkele malen door Ondernemer hersteld op aangeven van Consument waarbij Consument steeds ontbinding van de overeenkomst gevorderd heeft. Ondernemer heeft Consument ook doorverwezen naar de leverancier van het product voor het herstel van een gebrek aan de accu. Deze partij heeft hierna ook enige herstelpogingen ondernomen waarna Consument wederom ontbinding gevorderd heeft.

Op 12 oktober 2021 heeft er een aanrijding plaatsgevonden waarbij het Product is beschadigd buiten de schuld om van Consument. De wederpartij bij de aanrijding was aansprakelijk. Het Product was op dat moment door Consument verzekerd. Door een onafhankelijke partij is er schade aan het Product geconstateerd groot € 600,-.

Consument heeft ook na de aanrijding ontbinding gevorderd, Ondernemer betwist deze vordering. Daarnaast heeft Ondernemer schriftelijk een drietal voorstellen gedaan op 27 oktober 2021, deze voorstellen zijn inmiddels door Ondernemer ingetrokken.

Partijen hebben zich met het geschil tot Stichting DigiDispuut gewend.

Standpunt van de consument

Consument vordert ontbinding van de overeenkomst omdat zij het vertrouwen in Ondernemer is verloren.

Consument beroept zich hierbij op non-conformiteit. Consument stelt dat het schadebedrag in mindering gebracht kan worden op het door Ondernemer na ontbinding te restitueren bedrag.

Standpunt van de ondernemer

Ondernemer stelt dat het retourrecht niet van toepassing is omdat er geen sprake zou zijn van een koop op afstand. Dit omdat Consument voor het sluiten van de overeenkomst een testrit gemaakt heeft op het Product.

Ondernemer stelt verder dat ontbinding van de overeenkomst op basis van non-conformiteit niet rechtens is omdat de scooter inmiddels beschadigd is door het ongeval dat Consument heeft gehad.

Beoordeling van het geschil

De beoordelaar heeft het volgende overwogen.

Opmerkingen ten aanzien van het herroepingsrecht

Het herroepingsrecht conform art. 6:230o BW kon door Consument niet worden ingeroepen. Omdat Consument het Product voorafgaand aan de koop getest heeft betreft het geen ‘koop op afstand’ meer, daarom is het herroepingsrecht niet van toepassing.

Non-conformiteit

Consument heeft, na haar onsuccesvolle beroep op herroeping, steeds ontbinding gevorderd op basis van non-conformiteit. Non-conformiteit wordt op basis van de volgende criteria beoordeeld:

  • het product voldoet niet aan de redelijke verwachtingen van de consument;
  • het gebrek is tijdig aan Ondernemer zijn gemeld;
  • Ondernemer moet in de gelegenheid zijn gesteld om het gebrek te herstellen en is hierin niet geslaagd.

Voldoet het product aan de redelijke verwachtingen van de consument?

Uit de communicatie tussen partijen blijkt dat er vanaf de levering gebreken hebben bestaan aan het Product. Deze gebreken zijn niet of onvoldoende door Ondernemer betwist. Op basis van art. 7:18 lid 2 BW worden de gebreken vermoed reeds te bestaan op het moment van levering. Door het bestaan van deze gebreken voldeed het Product niet aan de verwachtingen die de Consument mocht hebben.

Zijn de gebreken tijdig gemeld?

Uit de stukken blijkt dat Consument op 15 mei 2021, zeven dagen na de levering van het Product, geklaagd heeft over een aantal gebreken. Dit is ruim binnen de gestelde termijn van twee maanden na ontdekking ex art. 7:23 lid 1 Burgerlijk Wetboek. De gebreken zijn tijdig gemeld.

Is ondernemer niet geslaagd in het tijdig herstellen van de gebreken?

Ondernemer geeft aan dat hij niet op de hoogte was van de herstelpogingen die gedaan zijn door de leverancier. Ondernemer heeft leverancier ingeschakeld voor het herstellen van de accu, Consument heeft vanaf dat moment kennelijk uitsluitend met de leverancier gecommuniceerd tot juni 2021. Hoe het ook zij, zowel de leverancier als Ondernemer zijn er niet in geslaagd om de gebreken te verhelpen. Op het moment van het ongeval vertoonde het Product nog steeds gebreken.

Tussenconclusie en gevolgen non-conformiteit

Het Product was non-conform en de gebreken zijn niet tijdig door Ondernemer hersteld. Consument kon de overeenkomst ontbinden. Uit art. 7:21 lid 2 en art. 7:22 lid 1 sub a BW in samenhang gelezen met de Richtlijn Consumentenkoop (Richtlijn 1999/44/EG) volgt dat de verkoper (Ondernemer) ook de kosten voor retourzending voor koper (Consument) draagt bij een non-conform product.

De gevolgen van de gereden schade voor het ontbinden van de overeenkomst

Het feit dat de scooter schade heeft opgelopen heeft geen invloed op het recht van Consument om de overeenkomst te ontbinden. Wel heeft de schade invloed op het te vergoeden bedrag, de schade kan niet voor rekening komen van Ondernemer. Consument heeft voorgesteld dit schadebedrag in mindering te brengen op het aankoopbedrag.

Beslissing

De beoordelaar komt tot de volgende beslissing:

  • De koopovereenkomst tussen Consument en Ondernemer is per deze beslissing ontbonden;
  • Ondernemer volgt één van de onderstaande opties:
    1. Consument zendt het Product terug aan Ondernemer op kosten van Ondernemer, het staat Ondernemer vrij om Consument redelijke instructies te verstrekken omtrent de verzending van het Product.
    2. Ondernemer haalt het Product kosteloos op bij Consument.
  • Ondernemer betaalt het aankoopbedrag, verminderd met het schadebedrag, terug aan Consument binnen 14 dagen na het uitbrengen van deze beslissing. Dit bedrag is door Beoordelaar vastgesteld op: € 3.178,00 – € 600,00 = € 2.578,00, zegge twee-duizend-vijf-honderd-acht-en-zeventig euro.
  • Ondernemer vergoedt Consument de proceskosten groot € 25,00.

Indien een der partijen geen gehoor geeft aan deze beslissing binnen de gestelde termijn, verbeurt de partij die in gebreke blijft aan de wederpartij een dwangsom van €50,00 per dag dat hij in gebreke blijft, tot een maximum van €1.500,-.

Aldus beslist DigiDispuut op vrijdag 8 april 2022.