From the Blog

Beslissing 187: Non-conformiteit bij legging vloer

Onderwerp van het geschil

Consument heeft van Ondernemer een vloer afgenomen, inclusief plaatsing van deze vloer in de daarvoor beoogde woning, hetgeen voor uitvoering door Ondernemer. De vloer bedraagt 40m2, is betaald op 20-10-2023, en is door Ondernemer geplaatst op 30-10-2023.

Door Consument gesteld en door Ondernemer, alsmede de externe deskundige partij, bevestigd, is dat er fouten zijn gemaakt bij de legging van de vloer door (de vertegenwoordiger van) Ondernemer. De vloer die is opgeleverd voldoet niet aan de wensen van Consument.

Deskundige heeft geadviseerd het euvel te verhelpen middels nieuwe plaatsing, alsmede gebruik van een Fermacell basisvloer.

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende gemotiveerd) betwist gaat de geschillencommissie uit van bovenstaande feiten, naar analoge werking van art. 149 Rv.

Op 24 april 2024 is het geschil aangemeld bij Stichting DigiDispuut.

Standpunt van Consument

Consument stelt dat de foutieve legging door Ondernemer een vloer heeft opgeleverd die lijdt aan (grootschalige en) toenemende spleetvorming, losliggende plankdelen, verkeerde uitlijning dan wel gebrek aan uitlijning, en afwezigheid van lijm in de verbindingen van een groot deel van de planken. Op basis van bovenstaande feiten noemt Consument het geleverde resultaat onacceptabel.

Volgens Consument was Ondernemer bij aankoop van de vloer, en dus in ieder geval voorafgaand aan het leggen van de vloer, geïnformeerd over de stand van zaken van het huis. Dat wil zeggen dat Ondernemer was geïnformeerd over zowel de stand van de reeds bestaande vloer, de basisvloer, en de schuine muren van het huis. Consument geeft aan de vertegenwoordiger van Ondernemer ook voorafgaand aan het leggen van de nieuwe vloer van deze informatie te hebben voorzien.

Consument vordert “Het professioneel en volledig kostenvrij leggen van [sic] nieuwe vloer die óveral goed gelijmd en opgespannen wordt. Een vergelijkbare, geoliede vloer… Het verwijderen en afvoeren van de bestaande vloer en het leveren van een nieuwe vloer. Het uitgelijnd, leggen en goed lijmen van de vloer, overal tot aan de muur. De te leggen vloer is reeds geolied/gelakt in de kleurrichting ‘sand’, het aanbrengen van passende muur- en vloerplinten. Wanneer de vloer onverhoopt nog uitloopt; het opspannen en lijmen van de vloer. Realisatie op korte termijn.

Subsidiair vordert Consument een compensatie groot €6000 voor de vloer, het legwerk, en een onkostenvergoeding.

Standpunt van Ondernemer

Ondernemer stelt dat Consument een onbehandelde vloer heeft afgenomen. Na bezoek op locatie, vergezeld door Deskundige, is geconcludeerd en erkend dat Ondernemer het legwerk niet naar behoren heeft uitgevoerd. Volgens ondernemer heeft Consument voorafgaand aan het leggen van de vloeren geen wens uitgesproken over de manier waarop de vloer moet uitkomen, en is een gebrek hierin het gevolg geweest van de schuine muren.

 

Ondernemer adviseert in te gaan op het advies van Deskundige door een nieuwe vloer te leggen in combinatie met een Fermacell basisvloer. Hierbij neemt Ondernemer kosten voor het legwerk en houten vloerdelen voor rekening, en is ook bereid om houten vloerdelen te leveren die zijn geolied in plaats van onbehandeld. In dit geval wil Ondernemer wel dat Consument de kosten voor de basisvloer op zich neemt. Ondernemer heeft ook aangegeven zelf de basisvloer te kunnen regelen voor een bedrag van €47.50 ex btw per m2.

Bij het niet opvolgen van dit advies wenst Ondernemer in de gelegenheid te worden gesteld om herstel uit te voeren. Hierbij stelt Ondernemer voor dat Consument de huidige vloer verwijderd inclusief meubilair, waarna Ondernemer een behandelde vloer inclusief legwerk kan uitvoeren.

Beoordeling van het geschil

De beoordelaar heeft het volgende overwogen:

Partijen zijn het met elkaar eens dat de door Ondernemer gelegde vloer niet aan de overeenkomst beantwoordt, en dat dit komt doordat er een fout is gemaakt bij de legging door (de vertegenwoordiger van) Ondernemer. Partijen zijn het niet met elkaar eens of deze fout het gevolg is geweest van een gebrek aan informatie vanuit Consument, of dat deze fout is gemaakt ondanks volledige kennisgeving vanuit Consument. Ondernemer geeft aan dat Consument geen wens heeft uitgesproken met betrekking tot de manier waarop de vloer moest uitkomen, maar spreekt niet tegen dat de staat van het huis is besproken voorafgaand aan de verkoop en dus de legging van de vloer. Onderzoek naar de omstandigheden van het huis waarin de vloer gelegd wordt, volgt redelijkerwijs ook uit de opdracht tot het leggen van de vloer; dit op basis van de maatstaf of een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot dat in dezelfde omstandigheden zou hebben gedaan.1 Op basis van art. 7:18 lid 3 BW is, gezien de verkoper als deel van de overeenkomst verplicht is zorg te dragen voor de installatie van de vloer, een ondeugdelijke installatie gelijkgesteld aan een gebrek aan overeenstemming van de zaak aan de overeenkomst. Partijen erkennen beiden dat de installatie ondeugdelijk is uitgevoerd, wat tot gevolg heeft dat er in casu sprake is van een zaak die niet aan de overeenkomst beantwoordt. Op grond van art. 7:21 lid 1 BW komt Consument hierdoor het recht toe om herstel van de afgeleverde zaak te eisen, mits Ondernemer hier redelijkerwijs aan kan voldoen, of vervanging van de afgeleverde zaak te eisen. Consument heeft in de memorie van eis vervanging gevorderd. Op grond van art. 7:21 lid 2 BW kunnen de kosten van deze vervanging niet aan Consument worden toegerekend. Ondernemer heeft echter al aangeboden de kosten voor vervanging voor eigen rekening te nemen. Er is sprake van een bevrijdend verweer; Consument heeft het aanbod niet aanvaard, zo blijkt uit geschrifte van beide partijen. Consument heeft daarentegen gesteld dat nakoming voorwaardelijk moet geschieden, namelijk onder voorwaarde van levering en gebruik van een Fermacell basisvloer op kosten van Ondernemer. Deskundige heeft geoordeeld dat gebruik van een Fermacell basisvloer noodzakelijk is om het met de overeenkomst beoogde resultaat te bereiken. Ondernemer heeft dat niet betwist.

Daarom volgt ook de commissie het oordeel van Deskundige.

In casu zijn door partijen over en weer een aantal mogelijke oplossingen aangedragen. Gezien het uiteenlopende karakter van deze verschillende oplossingen, alsmede de wens van beide partijen en de algemene wenselijkheid van een duurzame oplossing, acht de geschillencommissie dat de oplossing die is voorgesteld door Deskundige prevaleert.

 

Resteert te beantwoorden wie de kosten draagt voor de resterende faciliteiten. Het gebruik van een basisvloer is niet voorafgaand aan de aankoop van de vloer besproken, maar is na plaatsing van de vloer noodzakelijk gebleken als gevolg van de omstandigheden van het huis, te weten een combinatie van scheve muren en de aanwezigheid van een ondergronds Warp-systeem. Uit het verloop van de zaak voorafgaand aan het geschil is te herleiden dat het Ondernemer niet vooraf duidelijk is geweest dat een basisvloer noodzakelijk zou zijn. Op basis van het gesprek voorafgaand aan de aankoop door Consument, hebben partijen de omstandigheden van het huis besproken, waarna Ondernemer contact heeft opgenomen met Warp om te vragen of directe plaatsing van de vloer mogelijk zou zijn, hetgeen Warp volgens Ondernemer heeft bevestigd. Ondermeer hieruit blijkt dat Ondernemer zorgvuldig heeft gehandeld bij het uitvoeren van de overeenkomst, en eventuele risicofactoren voorafgaand aan uitvoering van de opdracht heeft onderzocht, doch hierbij niet heeft gedacht aan de mogelijkheid dat een basisvloer noodzakelijk zou zijn, hetgeen hem ook niet wordt toegerekend in het advies van Deskundige. De commissie concludeert hieruit dat, hoewel Ondernemer zorgvuldig te werk is gegaan, hij niet door Consument is geïnformeerd over omstandigheden die de noodzaak van een basisvloer zouden veroorzaken. De kosten van de basisvloer kunnen dan ook niet redelijkerwijs aan Ondernemer worden toegerekend.

Ter overvloede geeft de commissie aan partijen ter overweging dat het ondernemer is aan wie de situatie is te wijten, aangezien hij de consument verkeerd heeft geadviseerd. Had hij de consument wel juist geadviseerd, dan is niet uitgesloten, gelet op hetgeen de consument in deze procedure heeft verteld, dat consument de gehele overeenkomst niet zou hebben gesloten gezien de hoge kosten van de basisvloer. Als consument de nakoming van deze uitspraak om die reden niet wil afdwingen, kan consument mogelijk ook kiezen voor ontbinding met toepassing van de gemeenrechtelijke ontbindingsregeling, voorzien in art. 6:265 en verder BW. De geschillencommissie kan daarover evenwel geen definitief oordeel vellen, omdat geen ontbinding is gevorderd, en een oordeel daarover bij gevolg het bestek van deze procedure te buiten zou gaan. Deze overweging ten overvloede is ten allerminst bindend voor Partijen.

Beslissing

De geschillencommissie beslist dat:

  1. Ondernemer op eigen kosten de vloer vervangt met een nieuwe, soortgelijke en geoliede/gelakte vloer, in kleurrichting “sand”, vervaardigd conform de aanwijzingen van Deskundige. Alvorens het vervaardigen van de nieuwe vloer biedt Ondernemer aan Consument de mogelijkheid om een bedrag van €2400 te voldoen, en indien Consument dat bedrag voldoet, gebruikt Ondernemer een Fermacell basisvloer zoals omschreven in het advies van Deskundige.

 

  1. Ondernemer kan aan Consument een bedrag groot €6000 Indien Ondernemer dit doet, vervalt de onder punt 1 benoemde verplichting.

 

  1. Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen. Aldus beslist door DigiDispuut op donderdag 18 juli

 

Tegen de beslissing van de geschillencommissie staat geen rechtsmiddel open. De beslissing is bindend. Op grond van art. 7:904 lid 1 BW is de beslissing vernietigbaar, als zij door de inhoud daarvan of op de manier waarop zij tot stand gekomen is, zo gebrekkig is dat de gebondenheid daaraan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Op grond van art. 4 Procesreglement moet een vordering tot vernietiging van de beslissing van de geschillencommissie bij de overheidsrechter aanhangig zijn gemaakt binnen twee maanden na de verzending van de beslissing van de geschillencommissie aan de partijen. Voor meer informatie over uw rechten en plichten kunt u contact opnemen met het Juridisch Loket of een rechtsbijstandverlener naar keuze.

 

1 Hof Arnhem-Leeuwarden 16 januari 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:739, rov. 5.5, www.rechtspraak.nl.