From the Blog

Beslissing 241: Retour en schade aan eettafel

Onderwerp van het geschil

Consument heeft op 05-05-2025 een eettafel gekocht bij Ondernemer voor een prijs van € 595,00. Consument heeft de tafel ontvangen en gemonteerd, waarna hij schade heeft geconstateerd. Consument heeft hiervan melding gemaakt bij Ondernemer met een verzoek om het product te mogen retourneren, maar dit is geweigerd. De geschillencommissie gaat uit van bovenstaande feiten, naar analoge werking van art.149 Rv.

Inzake is aangeleverd:

  • Een memorie van eis.
  • Een memorie van verweer.
  • Op maandag 5 september is het geschil aangemeld bij Stichting DigiDispuut.

Standpunt van Consument

Consument stelt dat hij de eettafel heeft ontvangen en dezelfde avond waarop deze is geleverd de tafel ook gemonteerd, daarbij zorg dragende voor de goede en onbeschadigde staat van het Product. Consument stelt dat zijn vrouw telefonisch contact met Ondernemer heeft gehad om te bevestigen dat montage geen afbreuk zou doen aan zijn recht om later te retourneren, en dat dit door Ondernemer is toegekend. Na montage heeft Consument schade geconstateerd op het Product. Consument heeft hiervan melding gemaakt bij Ondernemer en gevraagd om retour, maar dit is door Ondernemer geweigerd. Consument merkt op dat hij zorgvuldig is geweest bij het monteren van het Product en de noodzakelijke voorzorgmaatregelen heeft getroffen om de goede staat van het Product te waarborgen, waardoor het argument van Ondernemer dat het Product tijdens de montage is beschadigd volgens hem geen stand houdt. Consument stelt dat er geen redelijke grond is (geweest) voor weigering van retour van het Product.

Consument eist een financiële tegemoetkoming door Ondernemer voor een totaal van € 525, bestaande uit € 25 proceskosten, € 200 vergoeding voor tijd en moeite gespendeerd aan het geschil, € 100 als vergoeding voor het ongemak dat hem is toegekomen doordat hij na aankoop van het Product geen eettafel tot zijn beschikking heeft gehad, en € 200 als compensatie voor de schade aan het tafelblad.

Standpunt van Ondernemer

Ondernemer stelt dat op basis van de geldende voorwaarden er een plicht op Consument rustte om het Product op schade te controleren alvorens het te monteren. Ondernemer stelt dat indien Consument dit had gedaan en de schade aan het tafelblad aanwezig was bij het Product, Consument niet tot montage van een beschadigd Product was overgegaan. Ondernemer stelt dan ook dat de schade is ontstaan gedurende de montage door Consument, alsmede dat het herroepingsrecht is komen te vervallen op het moment dat het product is gemonteerd of gebruikt op een manier die terugname onmogelijk maakt zonder waardeverlies, hetgeen volgens hem in deze zaak het geval is.

Als respons op de opbouwing van de financiële tegemoetkoming die Consument van hem eist, merkt Ondernemer op dat het ongemak niet aan hen toe te rekenen is, gezien ze de situatie onredelijk achten dat een huishouden geen andere oppervlakte tot zijn beschikking heeft om aan te eten.

                                                              

Beoordeling van het geschil

In dit geschil hebben zowel Consument als Ondernemer hun mening gegeven over het recht dat Consument al dan niet heeft om het Product te retourneren. Deze kwestie is dan ook de aanleiding van het geschil geweest. In de zaak zoals deze aan de geschillencommissie is voorgelegd omvat de eis echter een tegemoetkoming in geld, hetgeen een is, onderbouwt als een compensatie voor de schade aan het Product en de gevolgen daarvan.

Beide partijen erkennen dat het Product is gemonteerd, en dat dit een kwestie in het leven heeft geroepen over of Consument nog steeds een recht van herroeping toebehoorde. Consument stelt dat er telefonisch contact is geweest met Ondernemer om te vragen of montage afbreuk zou doen aan zijn herroepingsrecht en dat Ondernemer heeft gezegd dat dit niet het geval zou zijn. Hoewel Consument hiervoor geen bewijs heeft geleverd, heeft Ondernemer dit feit niet betwist, waardoor dit feit door de commissie voor waar wordt aangenomen. Echter, zonder een specifieke toezegging tot het tegenovergestelde moet er van uit worden gegaan dat een dergelijk retour na montage niets veranderd aan de verantwoordelijkheid voor een beschadiging aan het Product, en dat de mogelijkheid tot retour na montage niet met zich mee brengt dat Ondernemer ook een Product retour zou nemen dat door toedoen van Consument in een minder dan wel onverkoopbare staat is gebracht, indien dit het geval zou zijn.

Ondernemer stelt dat Consument verplicht was tot het onderzoeken van het Product alvorens het te monteren. Dit volgt niet alleen uit zijn voorwaarden, zoals Ondernemer aangeeft, maar ook uit de wettelijke verplichtingen van een consument alvorens een retour, waarbij een consument zorgvuldig met een product dient om te gaan alvorens hij besluit het al dan niet te houden. Ondernemer merkt terecht op dat de schade zich bevindt op een plek aan het Product die voor waarneming vatbaar zou zijn, waarbij de commissie uitgaat van een redelijk onderzoek door een redelijk zorgvuldige consument, en dat Consument redelijkerwijs niet tot montage was overgegaan van een product dat zichtbaar beschadigd was. Gezien de schade – indien deze voorafgaand aan montage aanwezig was- ook zichtbaar was, maar de schade pas na montage is opgemerkt en is gemeld, gaat de commissie mee in het standpunt van Ondernemer dat het redelijkerwijs aanneembaar is dat de schade ofwel is ontstaan tijdens of na de montage, ofwel dat consument tekort is geschoten in zijn onderzoeksplicht, waardoor zijn herroepingsrecht is komen te vervallen.

Zonder herroepingsrecht vervalt de grond op basis waarvan Consument een compensatie in geld van Ondernemer eist. Ondernemer is niet aansprakelijk voor € 200 compensatie voor de schade aan het tafelblad, de hoogte waarvan tevens niet door Consument is onderbouwd. Noch is Ondernemer

verantwoordelijk voor € 200 compensatie voor de tijd en moeite die Consument kwijt is aan deze zaak, de hoogte waarvan tevens niet is onderbouwd. Noch is Ondernemer aansprakelijk voor € 100 compensatie voor het ongemak dat volgens Consument het gevolg is van het niet tot zijn beschikking hebben van het product; waarbij niet is onderbouwd hoe het ongemak in dit bedrag is uit te drukken, en niet duidelijk is om welke reden Consument niet het gebruik van het Product is toegekomen, nu Consument in het huidige stadium geen herroeping meer eist. Het is niet duidelijk waarom Consument het Product nog langer niet in gebruik neemt, nu hij niet langer tracht om het product te retourneren.

Beslissing

  1. De geschillencommissie wijst de vordering af. Ondernemer is niet verplicht tot het betalen van de geëiste compensatie van € 500.

 

  1. Consument draagt, als de in het ongelijk gestelde partij, de proceskosten, begroot op € 25.

 

  1. Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.

 

Aldus beslist door DigiDispuut op dinsdag 4 november 2025.

 

Tegen de beslissing van de geschillencommissie staat geen rechtsmiddel open. De beslissing is bindend. Op grond van art. 7:904 lid 1 BW is de beslissing vernietigbaar, als zij door de inhoud daarvan of op de manier waarop zij tot stand gekomen is, zo gebrekkig is dat de gebondenheid daaraan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Op grond van art. 4 Procesreglement moet een vordering tot vernietiging van de beslissing van de geschillencommissie bij de overheidsrechter aanhangig zijn gemaakt binnen twee maanden na de verzending van de beslissing van de geschillencommissie aan de partijen. Voor meer informatie over uw rechten en plichten kunt u contact opnemen met het Juridisch Loket of een rechtsbijstandverlener naar keuze.