Beslissing 193: Herroepingsrecht bij airco-aankoop
1. Onderwerp van het geschil
1.1. Consument heeft op 26 juni 2024 per mail een offerte geaccepteerd van Ondernemer voor het leveren en samenstellen van twee airco’s. Voor een totaalbedrag inclusief bezorging van € 7.600,-. vooraf aan de offerte is door Ondernemer een technische opname uitgevoerd op het adres van Consument, naar aanleiding van deze opname op 25 juni 2024 is er diezelfde dag een offerte verzonden.
1.2. Consument doet op 28 juni een aanbetaling van € 5.320,- aan Ondernemer.
1.3. Op 1 juli doet Consument per mail beroep op zijn herroepingsrecht. Vervolgens ontstaat er een geschil over het herroepingsrecht tussen partijen.
1.4. Op 8 juli 2024 verzending Consument een aangetekende korte aan Ondernemer met de mededeling dat Consument afziet van de koop onder toepassing van het herroepingsrecht.
1.5. Op 15 juli betalen Ondernemer een bedrag van € 2920,- terug aan Consument. Ondernemer houdt € 2.400,- achter vanwege door Ondernemer zeldzame inkomstenderving tien bekeken van het plaatsen van de airco’s.
1.6. Op 19 september 2024 wordt het gefilterd door de beoordelaar in behandeling genomen.
2. Standpunt van de consument
2.1. Consument vordert ontbinding van de koopovereenkomst op basis van het herroepingsrecht ex art. 6:230o deksel 1 BW.
3. Standpunt van de ondernemer
3.1. Ondernemer stelt dat, vanwege de late inroeping van het herroepingsrecht, er aan zijn zijde inkomsten gederfd zijn, dat deze kosten op consumentenverhaald kunnen worden.
3.2. Daarbij stelt Ondernemer dat het herroepingsrecht niet van toepassing is op het onderdeel van de koopovereenkomst voor zover dit ziet op de montage van de airco’s.
3.3. Ondernemer stelt dat Consument dit bij aangaan van de overeenkomst kon weten en wijst wijst naar de gehanteerde algemene voorwaarden.
4. Beoordeling van het gescheiden
4.1. De beoordelaar heeft het volgende bestaande:
4.2. Ten aanzien van de aangewezen wetgeving en de bevoegdheid van Stichting DigiDispuut is het van belang om te onderkennen wat voor overeenkomst er tussen partijen ontstaan.
4.3. Omdat er een adviseur van Ondernemer bij Consument thuis is geweest voor een technische opname en deze aanleiding deze een vrijblijvende offerte heeft opgeleverd die niet in aanwezigheid van de adviseur moest worden geaccepteerd of gedeeltelijk is er geen sprake van een overeenkomst op afstand van overeenkomst buiten de verkoopruimte zoals in art. 230g deksel 1 sub e of sub f BW.
4.4. Er is ook geen sprake van een overeenkomst tot het bestaande van diensten zoals bedoeld in art. 230g deksel 1 sub d omdat de dienst van de componenten te nauw verbonden is met aangekochte producten.
4.5. De overeenkomst kwalificeert dus als een reguliere consumentenkoopovereenkomst ex art. 7:5 deksel 1 sub a BW.
4.6. Uit het procesreglement van Stichting DigiDispuut volgt dat Stichting DigiDispuut uitsluitend de geschillen behandelt die betrekking hebben op:
4.6. A. een overeenkomst tot het bestaande van diensten;
4.6. B. een overeenkomst op afstand die een consumentenkoop; busje
4.6. C. een overeenkomst buiten de verkoopruimte die een consumentenkoop is.
4.7. Omdat de overeenkomst die tussen partijen bestaat niet binnen de onder 4.6. bovenstaande categorieën vallen, is Stichting DigiDispuut niet beslist om een beslissing te nemen in dit gescheiden.
4.8. Beoordelaar komt gelet op het geïntegreerde niet toe aan een diepgaande behandeling van het gescheiden.
1. Beslissing
5.1. De beoordelaar komt tot de volgende beslissing:
5.2. Partijen worden niet-uitgesproken.
5.3. Consumptievergoeding de proceskosten voor een totaal van € 25,-.
5.4. Aldus beslist DigiDispuut op dinsdag 1 oktober 2024.